FC Barcelona is een voetbalclub uit Catalonië (Spanje). De club behoort tot de Europese en wereldtop. Diverse bekende topspelers hebben er gespeeld of spelen er, waaronder vele Nederlanders. De clubkleuren zijn rood-blauw (blaugrana) en het stadion van FC Barcelona is het indrukwekkende Camp Nou of Nou Camp, dat letterlijk 'nieuw veld' betekent. FC Barcelona is de enige club in Europa die vanaf de instelling van Europees voetbal in 1955 elk jaar op één van de toernooien aanwezig is geweest. De grote aartsrivaal van FC Barcelona is Real Madrid. Wedstrijden tussen beide clubs staan bekend als de Derby van het Heelal. Nog een belangerijke rivaal is de stadsgenoot RCD Espanyol en onderlinge duels dragen de naam Derbi de Barcelona. Voor de Catalaanse bevolking werd in de jaren van het strenge regime van Franco de club het absolute symbool van hun eigen identiteit en drang naar onafhankelijkheid. Dat is het tot op de dag van vandaag gebleven. Door de eeuwige vermenging van sportiviteit met historie en politiek is Barcelona een club waar de emoties vaak hoog oplopen en hoogte- en dieptepunten hand in hand gaan. De club heeft desondanks nog altijd een flitsend imago. De aanvallende speelstijl en de immer aanwezige wereldsterren zorgen steeds weer voor topamusement. Spelers als Diego Maradona, Ladislao Kubala, Ronaldo, Luís Figo, Ronald Koeman, Rivaldo en Ronaldinho vertoonden of vertonen nog steeds hun uitzonderlijke talenten voor het trouwe publiek. Dé persoon die Barcelona echter de faam heeft gegeven die het heden heeft is Johan Cruijff. Als speler behaalde Cruijff weinig tastbare prijzen, slechts één kampioenschap in 1974 en eenmaal de Spaanse beker (de Copa del Rey - in de tijd van dictator Franco nog Copa del Generalissimo geheten), maar zijn spel staat voor altijd bij de culés (naam voor Barcelona-supporters) in het geheugen gegrift. Later, toen Cruijff coach was, formeerde hij een legendarisch elftal dat bekend kwam te staan als het Dream Team. Het hoogte punt van dit team was het winnen van de Europacup I in 1992, de voorloper van Champions League. Frank Rijkaard, in 2003 aangesteld als coach, wist een team te creëren dat het team van Cruijff evenaarde door naast de landskampioenschappen van 2005 en 2006 ook de UEFA Champions League van 2006 te winnen. Hoewel de meeste mensen bij FC Barcelona vooral aan voetbal denken, is de club een omni-sportvereniging. Ook in het basketbal (Winterthur FCB), het handbal (FCB-Cifec) en het rolhockey (FC Barcelona Sorli Discau) is FC Barcelona erg succesvol, zowel nationaal als Europees. Verder zijn bij FC Barcelona ook kunstschaatsen, atletiek, volleybal, rugby, softbal,wielrennen, vrouwenvoetbal en zaalvoetbal vertegenwoordigd, hoewel lang niet allemaal op hoog niveau. De bekendste slogan van FC Barcelona is Més que un club (Meer dan een club in het Catalaans), die gezien het veelzijdige karakter van de club - het aantal sporten dat ze vertegenwoordigt en de plaats die de club inneemt in Catalonië - zeker op zijn plaats is. Tot op heden weigert FC Barcelona commerciële shirtsponsoring. Sinds 2005 bevindt zich op de linkerarm wel het logo van sponsor TV3, een Catalaanse televisiezender. In 2006 sloot de club een overeenkomst voor vijf jaar met Unicef met de slogan Barça, meer dan een club, een nieuwe wereldwijde hoop voor kwetsbare kinderen, waarbij FC Barcelona de organisatie jaarlijks met een bedrag van 1.5 miljoen euro steunt en bovendien het recht heeft het embleem van Unicef af te beelden op wedstrijd- en trainingskleding. Unicef kan hierdoor beschouwd worden als de eerste shirtsponsor in de geschiedenis van de club. Clublied Cant del Barça Catalaans Vertaling Tot el camp Heel het stadion és un clam is één schreeuw som la gent blaugrana we zijn de blauwrode mensen tant se val d'on venim het maakt niet uit waar we vandaan komen si del sud o del nord uit het zuiden of het noorden ara estem d'acord we zijn het er over eens estem d'acord er over eens una bandera ens agermana een vlag verenigt ons Blaugrana al vent Blauwrood met de wind un crit valent een krachtige kreet tenim un nom que el sap tothom wij hebben een naam die iedereen kent BARÇA, BARÇA, BARÇA!! BARÇA, BARÇA, BARÇA!! Jugadors Spelers seguidors Supporters tots units fem força tezamen worden we sterker en sterker són molts anys plens d'afanys er zijn vele succesvolle jaren són molts gols que hem cridat we hebben vele doelpunten gemaakt i s'ha demostrat, s'ha demostrat het is bewezen, het is bewezen que mai ningú no ens podrà tòrcer dat niemand ons kan evenaren Blaugrana al vent Blauwrood met de wind un crit valent een krachtige kreet tenim un nom que el sap tothom wij hebben een naam die iedereen kent BARÇA, BARÇA, BARÇA!! BARÇA, BARÇA, BARÇA!! Clublogo Het clublogo, hier op de bus van FC Barcelona tijdens de kampioensviering in 2006 (op de bus staand van links naar rechts: Ludovic Giuly, Juliano Belletti, Samuel Eto'o)Het clublogo van FC Barcelona, ook wel escudo genoemd, heeft in de loop der jaren vele veranderingen ondergaan. In de beginjaren speelde de club met het wapen van de stad Barcelona op het shirt met daarboven de afbeelding van een vleermuis. Hierbij verwees de vleermuis, die ook afgebeeld staat op de wapens van Palma de Mallorca en Valencia (en de lokale voetbalclubs Valencia CF en UD Levante), naar de overwinning van graaf Jaume I de Veroveraar op de Moren in de dertiende eeuw. Volgens de overlevering zou destijds een vleermuis op de helm van de graaf zijn gaan zitten, een teken van bescherming en oplettendheid. In 1913 kreeg FC Barcelona, in navolging van Engelse voetbalclubs, een eigen clublogo. Het clublogo omvat de olla met daarin drie vlakken en een middenbaan. De olla (etenspot) zou door Joan Gamper, oprichter van de club, zijn geïntroduceerd als verwijzing naar de etenspot van bouwvakkers. Deze etenspot was tijdens de lunch het centrale punt en stond voor eenheid, plezier en gezelligheid. Gamper vond dat FC Barcelona eenzelfde rol moest gaan vervullen binnen de samenleving. De punten links en rechts aan het clublogo stellen handvatten voor, de onderste punt (in het verleden punten) het vuurtje onder de etenspot en de bovenste golven de kokende inhoud van de etenspot. Het vlak linksboven toont een rood kruis op een witte achtergrond, het teken van Sant Jordi (Nederlands: Sint-Joris de Drakendoder), de beschermheilige van Catalunya. Het vlak rechtsboven toont het patroon van de senyera, de vlag van het oude koninkrijk Aragón en het oude graafschap Barcelona: een aantal gele en rode banen. Het onderste vlak toont de clubkleuren van FC Barcelona, donkerblauw en granaatrood, met daarop een beige voetbal, verwijzend naar de belangrijkste sport binnen de club. De middenbaan toont de letters "FCB", verwijzend naar de naam van de club, op een goudgele achtergrond. De middenbaan heeft in de loop der jaren de meeste veranderingen ondergaan wat betreft kleur (in het verleden onder meer wit) en wat betreft opschrift (tijdens de Franco-tijd het verspaanste "C de FB"). Bestuur FC Barcelona wordt bestuurd door een president. Deze president wordt iedere vier jaar gekozen door de leden van FC Barcelona, de socios. Iedere kandidaat moet voorafgaand aan de verkiezingen een bepaald aantal handtekeningen van medestanders inleveren bij de club om mee te mogen doen. De kandidaten met voldoende handtekeningen starten vervolgens hun verkiezingscampagne, waarin meestal specifieke nieuwe stervoetballers of trainer worden beloofd aan de leden. Uiteindelijk mogen alle socios op de verkiezingsdag hun stem uitbrengen op het terrein van FC Barcelona. De verkiezingsopkomst is regelmatig aanmerkelijk hoger dan bij de verkiezingen voor het bestuur van Catalonië of Spanje. De winnaar van de verkiezingen is de president van FC Barcelona gedurende volgende vier jaar en mag een bestuur formeren. Wanneer bij de verkiezingen naast de zittende president geen andere kandidaten zijn, wordt de ambtstermijn van de zittende president automatisch met vier jaar verlengd. 1 Valdés · 3 Gabi Milito · 4 Márquez · 5 Puyol · 6 Xavi · 7 Gudjohnsen · 8 Iniesta · 9 Eto'o · 10 Ronaldinho · 11 Zambrotta · 13 Pinto · 14 Henry · 15 Edmílson · 16 Sylvinho · 17 Dos Santos · 18 Ezquerro · 19 Messi · 20 Deco · 21 Thuram · 22 Abidal · 23 Oleguer · 24 Yaya Touré · 25 Jorquera · 26 Crosas · 27 Bojan · 28 Olazábal · 29 Botía · 30 Víctor Sánchez · 31 Valiente · 33 Pedrito · Coach Rijkaard
El Futbol Club Barcelona, popularment conegut com a Barça, és l'entitat esportiva futbolística més important de Catalunya, pel que fa a projecció i massa social. És també una de les societats esportives més prestigioses del món que, a banda del futbol, competeix en molts d'altres esports d'equip entre els que destaquen el bàsquet, l'handbol i l'hoquei patins. Els colors Existeixen diverses versions sobre l'origen i per quin motiu es van escollir els colors que històricament ha lluït el FC Barcelona en la seva samarreta. La versió més creïble és la que assenyala que va ser Joan Gamper, el fundador del club, qui en va decidir els colors. De fet, està comprovat que en el primer partit que va jugar Gamper a Barcelona, abans de la fundació del Club, ja va usar un casquet amb els colors blau i grana. Fins fa poc es pensava que el més lògic era que escollís aquestes tonalitats perquè eren els colors del FC Basilea, equip suís en el qual es creia que Gamper havia jugat en el passat. No obstant això, testimoniatges directes dels seus descendents indiquen que el fundador del Barça mai no va tenir res a veure amb aquest club helvètic. D'altra banda, el blau i el grana eren els colors de l'escut del cantó suís de Ticino, la relació de Gamper amb el qual es reduïa al fet que allí residia la seva germana Rosa. Equipaments oficials de la temporada 2005-06Unes altres versions que van circular entre els cronistes d'aquella època sostenien que l'elecció va estar motivada perquè un dels assistents a la reunió fundacional exhibia entre els seus dits un llapis de comptabilitat amb els clàssics colors blau i vermell i que, mancant unes altres propostes, algú es va fixar en el llapis i va proposar aquells colors. Una tercera versió situa l'origen en el fet que la mare d'un dels primers jugadors, la Sra. Comamala, va repartir unes faixes negres i vermelles entre els futbolistes, la qual cosa va induir a escollir definitivament els colors blau i grana. Recentment ha sortit a la palestra una nova teoria que indica que els colors provenen del sud d'Alemanya, concretament de Heidenheim, el poble natal de Otto Maier, un dels fundadors del Club. Durant els primers deu anys, la samarreta era meitat blava i meitat grana, les mànigues amb els colors invertits i els pantalons blancs. En la temporada 1909-10 es van introduir les franges verticals blava i grana i cap a 1913 els pantalons van passar a ser negres i set anys després blaus, indumentària que ja seria definitiva, amb lleus variacions segons les èpoques en el gruix i nombre de franges verticals i en la intensitat i tonalitat del blau i del grana. Ens els primers anys, el Barça utilitzà unes camises meitat blaves i meitat grana i posteriorment s'imposaren les ratlles blaugranes verticals, l'amplària de les quals ha variat al llarg de la història. Només els equips de les seccions de bàsquet, rugbi i atletisme han lluït en algunes èpoques ratlles blaugrana horitzontals. Amb motiu del centenari el primer equip de futbol adoptà una samarreta similar a la dels primers temps, meitat blava i meitat grana. Pel que fa als pantalons, en els primers temps foren de color blanc fins el 1913, en què se substituïren pel color negre. Des dels anys vint fins l'actualitat el Barça ha portat sempre els pantalons de color blau. Tot i aquesta tradició històrica envers els colors, durant la històrica temporada 2005-06 els pantalons dels primers equipaments de totes les seccions del Barça, per decisió del president Joan Laporta, van passar a ser de color grana, trencant així una tradició de gairebé 90 anys d'història. L'escut L'escut del FC Barcelona ha presentat diversos dissenys al llarg de la històriaL'escut del Futbol Club Barcelona té un perímetre en forma d'olla (molt semblant al de la major part dels escuts dels clubs suïssos). A l'interior presenta, a la part superior esquerra, la creu de Sant Jordi (vermella sobre fons blanc) i a la part dreta els quatre pals vermells verticals sobre fons groc de l'escut de Catalunya. Una cinta horitzontal amb les inicials del club (FCB) separa la part superior de la inferior que es més ampla i abasta tot l'escut de banda a banda amb ratlles blaves i granes verticals i una pilota de futbol sobreposada. Al llarg de la història del club l'escut ha presentat diverses variacions, però sempre amb el mateix disseny. A la dècada dels quaranta, els quatre pals vermells varen ser substituït per ordre governativa per només dos, amb la intenció que no s'hi identifiqués la senyera catalana. A començaments dels cinquanta però, es tornà a l'antic disseny. En els primers anys de la seva història el Barça va lluir l'escut de la ciutat a la samarreta, circumstància que es repetí a finals dels anys cinquanta en els partits internacionals de les primeres edicions de la Copa de Fires. L'Himne Vegeu la lletra completa de l'himne a Viquitexts L'himne oficial del FC Barcelona, també anomenat Cant del Barça, va ser creat i estrenat l'any 1974, amb motiu dels actes del 75è aniversari del club. La lletra fou escrita per Jaume Picas i Josep Maria Espinàs, i la música és de Manuel Valls Gorina. La versió oficial és interpretada per la Coral Sant Jordi. El cantautor Joan Manuel Serrat el va interpretar en directe, sobre la gespa del Camp Nou, en ocasió dels actes del centenari del club. L'Estadi Article principal: Camp Nou Imatge interior de l'estadiL'Estadi del FC Barcelona és el Camp Nou, propietat del mateix club. Inaugurat el 1957, té una capacitat de 98.787 espectadors, tots asseguts. És un dels estadis catalogats com a "Estadi Cinc Estrelles" per la UEFA, fet que l'habilita per acollir finals de la Lliga de Campions, Recopa i Copa de la UEFA, com ha passat en 15 ocasions. Està situat al barri de les Corts de Barcelona, al costat d'altres instal·lacions del club, com el Mini Estadi (estadi del Barcelona B) i el Palau Blaugrana. A les instal·lacions del Camp Nou es troba el Museu del FC Barcelona, el museu més visitat de Catalunya. Amb anterioritat al Camp Nou, el FC Barcelona va tenir dos estadis. Entre el 1909 i el 1922 jugava al camp del carrer Indústria de Barcelona, vulgarment anomenat "L'Escopidora", i entre el 1922 i el 1957 va disputar els partits al Camp de les Corts, inaugurat per acollir uns 30.000 espectadors, i que va arribar a tenir una capacitat màxima de 60.000 persones. Els seguidors Els seguidors del Futbol Club Barcelona són popularment coneguts com a culers. Culers al camp del Carrer Indústria.L'origen del nom es deu al fet que en els inicis del club de futbol, en el primer camp de futbol en el qual jugaven, situat en el carrer Indústria de Barcelona, no tenia graderies. Els afeccionats s'asseien a la part alta del mur que envoltava el camp, de manera que la gent que caminava pel carrer en un dia de partit, veia una fila de culs. Encara que van canviar d'estadi dues vegades fins a l'actual (el Camp Nou), el sobrenom ha perdurat. Història Vegeu també: Història del Futbol Club Barcelona temporada a temporada Nota publicada el 22 d'octubre de 1899 a Los Deportes. En ella Gamper fa saber la seva voluntat d'organitzar partits de futbol a Barcelona Hans Gamper fundador del FC BarcelonaL'equip degà de la ciutat de Barcelona (ja desaparegut), el Català FC, va ser creat en el gimnàs Tolosa, del Sr Jaume Vila amb intenció de promocionar l'esport local. Aquest va rebutjar l'ingrés al club d'un jove suís entusiasta del futbol, Hans Gamper, per la seva condició de foraster. Aleshores, com a reacció al desplant, aquest, amb un grup de joves anglesos, un canadenc i uns pocs barcelonins, va fundar el 29 de novembre de 1899 el Futbol Club Barcelona. Des de la seva fundació el club va anar afegint a la seva estructura unes altres seccions: de (bàsquet, handbol, hoquei patins, rugbi, beisbol, patinatge, hoquei gel, voleibol, futbol sala i darrerament també ciclisme). Els primers anys (1899-1920) L'industrial suís establert a Barcelona Hans Gamper fou el fundador del club, juntament amb un grapat d'entusiastes esportistes, fonamentalment estrangers, de finals dels segle XIX, que es reuniren al Gimnàs Solé després que es rebutgés la seva integració en el Català FC, recentment creat al Gimnàs Vila. Entre els fundadors figuraven els primers jugadors del club: Walter Wild, Lluis d'Ossó, Bartomeu Terradas, Otto Kunzle, Otto Maier, Enric Ducal, Pere Cabot, Carles Pujol, Josep Llobet, John Parsons, i William Parsons. El primer president del club va ser l'anglès Walter 'Gualteri' Wild, i el primer partit de la història del FC Barcelona es va jugar a la Bonanova el 8 de desembre del 1899 contra un equip de futbolistes de la colònia anglesa de Barcelona. En aquella històrica estrena els blaugrana varen perdre per 0-1. El primer triomf del Barça es produeix el dia 24 de desembre del 1899 en vèncer el Català FC, degà del futbol barceloní, per 3-1. Aquells primers partits del Barça es jugaren a l'antic velòdrom de la Bonanova, però aviat l'equip es traslladà al camp de l'Hotel Casanovas del carrer Sant Antoni Maria Claret, molt a prop d'on avui s'aixeca l'Hospital de Sant Pau. Aquest nou escenari acollí els partits del Barça a partir del 18 de novembre del 1900, dia en què s'aplegaren prop de 4.000 espectadors per presenciar el partit inaugural que enfrontà el Barça amb l'Hispània (amb empat a zero final). L'any 1901 el Barça s'adjudicà la Copa Macaya, embrió del que després seria el Campionat de Catalunya. Fins l'any 1909 l'equip va jugar en diferents camps (a la carretera d'Horta (1901) i al carrer Muntaner (1905)), fins que el 14 de març d'aquell any es va inaugurar el camp del carrer de la Indústria. Aquell recinte era situat en l'actual confluència dels carrers Villarroel i París, se'l coneixia amb el nom de l'Escopidora i feu servei fins el 1922. Tenia un aforament de 6.000 persones i la construcció de la seva tribuna de dos pisos va suposar un autèntic esdeveniment. La imatge dels aficionats blaugrana asseguts d'esquena sobre la tanca del camp és l'origen de la denominació de culers amb què són coneguts popularment els aficionats blaugranes (vegeu foto). La primera època daurada (1920-1930) Els anys vint representen la primera època daurada del futbol barcelonista. El club passarà en aquesta dècada de 3.000 a 11.000 socis. L'equip incorpora homes clau com el filipí Paulino Alcántara (màxim golejador de tota la història blaugrana), el porter Ricard Zamora (que aviat passaria a defensar la porteria de l'Espanyol) i sobretot el davanter Josep Samitier, anomenat també l'home llagosta per la seva habilitat. Tots ells, amb unes altres figures com Platko o Sastre, consolidaren un gran equip que s'adjudicà un gran nombre de títols en els campionats de Catalunya i Espanya, èxits que permeteren inaugurar el camp de Les Corts el dia 20 de març del 1922, amb una capacitat inicial de 30.000 espectadors. En aquest període el Barça s'adjudica quatre Copes d'Espanya i el primer campionat de Lliga espanyola (1928-29), amb l'entrenador Romà Forns que també n'havia estat jugador. La identificació del Barça amb Catalunya comença a palesar-se amb l'episodi de la xiulada a la Marxa Reial mentre era interpretada sobre la gespa del terreny de joc de Les Corts per la banda de música. L'incident, esdevingut l'any 1925 durant la dictadura militar del general Miguel Primo de Rivera, provoca el tancament del Camp de Les Corts durant sis mesos i la dimissió del president Hans Gamper. Durant aquesta dècada el Barça crea les seves seccions de bàsquet, rugbi i hoquei herba. Aquest període acaba amb la mort de Gamper el 30 de juliol del 1930. El fundador del club, sumit en una profunda depressió a causa de la davallada dels seus negocis, decideix suïcidar-se. La dramàtica i inesperada notícia colpeja la vida social i esportiva del club i l'aboca a un curt període de davallada. Davallada i Guerra Civil (1931-1939) Els anys 1930 foren de gran crisi per al club. Es va iniciar la dècada amb la mort de Hans Gamper, i posteriorment, amb l'adveniment de la Segona República, es va produir un descens del nombre de socis que es va agreujar amb l'esclat de la Guerra Civil espanyola el 1936. Amb l'inici de la guerra, aquell mateix 1936, el president del club Josep Sunyol, que era polític d'Esquerra Republicana de Catalunya, va ser assassinat per les tropes franquistes en una emboscada a la Serra de Guadarrama. El club va acabar la dècada amb tan sols 2.500 socis. La difícil postguerra (1940-1950) Durant els anys 1940 el club va anar superant a poc a poc la seva crisi social i esportiva. El club va ser pres per les autoritats del nou règim franquista que, des d'aleshores i fins el 1953, designarien directament el president del club. Els nous rectors van espanyolitzar tots els estaments del club, eliminant qualsevol connotació catalana o anglosaxona. El 1940 el club va passar a denominar-se "Club de Futbol Barcelona" en lloc de "Football Club Barcelona", i es va modificar l'escut: es van suprimir les quatre barres de la bandera catalana per col·locar en el seu lloc la bandera espanyola. Amb motiu de les noces d'or del club, la dictadura va autoritzar la reinstauració de la bandera catalana el 1949. En el plànol esportiu es va recomposar l'equip després de la crisi de la guerra, i es van acabar conquerint tres lligues espanyoles, una Copa d'Espanya i dues Copes Eva Duarte de Perón. A més, durant els anys 1940, es van crear noves seccions poliesportives entre les quals van destacar les d'handbol i hoquei sobre patins. Tot això va contribuir perquè, en finalitzar la dècada, coincidint amb les noces d'or del club, se superessin els 25.000 socis. Les cinc copes, Kubala i l'afer Di Stefano (1951-1958) Els anys 1950 van ser una de les millors dècades de la història del club, tant en el plànol esportiu com en el social. El fitxatge de Ladislau Kubala el 1950 va esdevenir la pedra angular sobre la qual es va construir un gran equip que, en aquesta dècada, va aconseguir tres Lligues espanyoles, cinc Copes d'Espanya, dues Copes Eva Duarte de Perón, tres Copes Duward, una Copa Llatina, dues Copes Martini Rossi, i una Petita Copa del Món de clubs. L'any següent del fitxatge de Kubala, l'equip aconsegueix cinc trofeus en una mateixa temporada. Aquest equip és conegut com el Barça de les cinc copes. Uns altres fets destacats d'aquesta dècada van ser la celebració el 1953 de les primeres eleccions semidemocràtiques (hi van votar només els socis masculins) a la presidència del club. Aquell mateix any va tenir lloc un dels esdeveniments més importants de la història del club i de l'etern rival. Quan el Barça tenia contractat Alfredo Di Stéfano, jugador que acabaria sent un dels millors de tots els temps, Franco va intervenir per tal que el jugador no pogués fitxar pel club culer. La causa d'aquesta acció directa fou que amb el gran equip que tenia el Barça, si el fitxaven, el Reial Madrid podria quedar molt enrere de l'equip català. El 15 de setembre la Federació Espanyola va emetre un comunicat en el qual autoritzava Di Stefano a jugar quatre temporades a la Lliga Espanyola, dues amb el Reial Madrid i dues amb el Barça. La comissió directiva del Barça va protestar per la decisió, i el 23 d'octubre va firmar un comunicat en el qual renunciava a tots els drets sobre el jugador. Cal dir que enmig d'aquest problema Di Stefano va aconseguir jugar tres partits amb la camiseta blaugrana. Així doncs, finalment, la pressió del dictador va fer possible que el Madrid fitxés l'argentí amb el que acabaria guanyant cinc copes d'Europa. Tot i les adversitats ,la massa social culera va créixer fins els 38.000 socis, que van deixar petit el camp de les Corts, de manera que es va construir un nou estadi, el Camp Nou, inaugurat l'any 1957. Cal dir que durant els gairebé 40 anys de la dictadura de Francisco Franco a Espanya, quan es van prohibir i reprimir les institucions polítiques catalanes, el club es va convertir en un dels símbols de la lluita antifranquista a Catalunya i de la resistència contra el centralisme que representava el règim franquista. L'estadi del FC Barcelona es va convertir en un dels pocs escenaris públics on els afeccionats s'expressaven lliurement, i el club es va convertir en el millor ambaixador de Catalunya a l'exterior. Va ser durant aquells anys quan es va començar a dir que, pel seu simbolisme, el Barcelona era "més que un club". El Barça d'Helenio Herrera (1958-1960) El 22 d'abril de 1958 es presentà un nou entrenador, l'argentí Helenio Herrera. Pocs dies més tard l'equip jugà el partit de tornada de la final de la I Copa de Fires(després de dos anys i mig de competició) i s'imposà a la selecció de Londres per un clar 6-0. A la temporada següent l'equip és reforçat amb Kocsis i Czibor, i es tanca una temporada excepcional, en la qual s'imposa a la Lliga, marcant 96 gols en 30 partits, i a la Copa se supera al Granada a la final. També disputà tres partits de la II Copa de Fires i els guanyà tots, destacant un contundent 4-0 a l'Inter de Milà. Durant la temporada 1959-1960, el Barça tornà a guanyar la Lliga, però aquest cop amb una pugna apassionant contra el Reial Madrid. El club també tornà a emportar-se la Copa de Fires en una temporada dura en la qual s'arribaren a jugar 60 partits. El Barça també guanyà aquest mateix any la Copa del Generalísimo. El 3 de setembre del 1959 els blaugranes debuten a la Copa d'Europa. Després de superar tres rondes, amb resultats històrics com un 0-2 i 5-1 al Milan i un 2-5 i 4-0 al Wolverhampton, cau en les semifinals davant el Reial Madrid. Poc temps més tard, el tècnic argentí deixa el club i juntament amb Luís Suárez (Pilota d'Or al 1960) fitxa per l'Inter de Milà, equip que amb el qual guanyaria dues Copes d'Europa. Això obre una nova crisi social. El Camp Nou i la crisi dels seixanta (1961-1972) El Camp NouDesprés de la desfeta de la final de Berna, la marxa de Luis Suárez a l'Inter milanès i el delicat estat de l'economia del club derivat de la construcció del Camp Nou, el Barça inicià una etapa de decadència que es perllongà durant tota la dècada dels seixanta i els primers anys de la dels setanta. Una època que coincideix amb l'hegemonia total de l'etern rival, el Real Madrid, a nivell dels campionats de Lliga espanyola. La Federació Espanyola de Futbol decideix tancar les fronteres als jugadors estrangers i els millors futbolistes espanyols juguen a l'equip blanc de la capital. L'únic motiu de joia per als blaugrana serà la final de Copa del 1968, en la qual el Barça s'imposà per 0-1 al Real Madrid en el Santiago Bernabéu, amb un autogol de Zunzunegui i un arbitratge del mallorquí Rigo que provocà la indignació dels aficionats madrilenys, que acaben llançant tota mena d'objectes al terreny de joc en un partit que ha passat a la història com la final de les ampolles. Però aquesta és l'única excepció que confirma la regla d'una època marcada pel favoritisme arbitral cap a l'equip de la capital[cal citació] i amb un Barça condemnat a ser l'etern segon classificat en els successius campionats de Lliga que es disputen. Malgrat els escassos èxits esportius, el nombre de socis augmentarà de 39.000 fins 55.000 durant els anys seixanta. En l'àmbit internacional, el Barça s'ha de conformar amb una Copa de Fires guanyada l'any 1966 davant el Real Zaragoza. L'arribada de Johan Cruyff (1973-1978) Durant els anys 70 va continuar l'imparable augment de socis del club: es va passar dels 55.000 als 80.000. Van ser els anys en els quals el futbol espanyol va obrir les portes als estrangers i el club va fitxar alguns dels millors jugadors del món com ara Johan Neeskens, Sotil, Krankl o Simonsen, però sobretot cal destacar la incorporació de Johan Cruyff. L'equip de futbol va conquistar durant aquesta dècada una Lliga espanyola, dues Copes del Rei, i una Copa de Fires. La Recopa de Basilea i l'inici de l'era Núñez (1979-1988) L'any 1978 va arribar a la presidència del club Josep Lluís Núñez, que dirigiria el club durant les dues dècades següents. Durant els anys 1980 es van succeir grans inversions en fitxatges de grans estrelles, com ara Maradona, Schuster o Lineker, però l'equip de futbol només va poder guanyar a Espanya una lliga, tres Copes del Rei, una Supercopa i dues Copes de la Lliga. En l'àmbit europeu es van guanyar dues Recopes d'Europa. Cal destacar-ne la primera, que fou l'aconseguida a Basilea el 1979. Aquest partit és recordat pel gran nombre d'aficionats que s'hi van desplaçar (més de 25.000), per la importància que suposava guanyar el títol en aquell moment i pel partit en si, que acabaria sent un partit vibrant i emocionant que va requerir de pròrroga (4-3). La taca més negra d'aquesta dècada va ser la dolorosa desfeta a la final de la Copa d'Europa disputada a Sevilla l'any 1986 davant l'equip romanès de l'Steaua de Bucarest. L'equip de Venables, incapaç de marcar un gol durant 120 minuts, va caure a la tanda de penals. Després d'una greu crisi esportiva i social amb problemes entre el jugador Schuster i el president Núñez i la rebel·lió de gairebé tota la plantilla contra Núñez pels contractes d'imatge (Motí de l'Hesperia), el club va decidir de contractar Johan Cruyff, aquest cop com a entrenador, un fet que marcaria el destí del club durant la dècada següent. El més positiu dels anys 1980 va ser l'ampliació del Camp Nou amb motiu del Campionat del Món de Futbol del 1982, l'increment de socis, que va superar la xifra dels 100.000, la revitalització econòmica del club i els èxits de les seccions de bàsquet, handbol i hoquei sobre patins, que van conquistar importants títols espanyols i europeus. Johan Cruyff entrenador i el Dream Team (1988-1996) Banderes del Barça en els actes del centenari del clubDesprés d'una greu crisi esportiva i social, durant el 1988 el club va tornar a contractar Johan Cruyff, aquest cop com a entrenador, un fet que marcaria la destinació del club durant la dècada següent. El Barça acaba segon a la Lliga després de moltes protestes por errors arbitrals que van afavorir l'etern rival. A la Copa l'equip cau a quarts de final. Però a la Recopa guanya el seu tercer títol el 10 de maig a Berna, en superar a la final la Sampdoria italiana per 2-0. Després d'una temporada en blanc (1989-1990), la dècada dels anys 1990 va ser la millor de la història del Futbol Club Barcelona. Van ser deu anys d'èxits per al club en tots els ordres, tant en el terreny futbolístic com en el de les seccions esportives. Amb l'equip de futbol entrenat per Johan Cruyff, es configura un equip amb figures com Koeman, Guardiola, Stoichkov, Romário, Laudrup, Zubizarreta o Bakero entre d'altres. Durant aquesta etapa l'equip va guanyar quatre Lligues consecutives entre el 1991 i el 1994, tres Supercopes d'Espanya, una Copa del Rei, una Supercopa d'Europa (1992) i el 20 de maig de 1992 va conquerir el seu títol més preat: la Copa d'Europa, al mític estadi de Wembley i davant la Sampdoria. Aquest mateix any, la Generalitat de Catalunya concedeix al club la preada Creu de Sant Jordi També cal destacar el 5-0 que l'equip va aconseguir davant el Reial Madrid, amb un hattrick de Romario durant la temporada 1993/94. Aquesta mateixa temporada el Barça pateix una de les derrotes més doloroses de la seva història, cau a la final de la Copa d'Europa per 4-0 a Atenes davant el A.C. Milan. Aquesta desfeta gesta el final del "Dream Team." Zubizarreta, Laudrup, Goikoetxea i Salinas deixen el Barça, Romàrio després de guanyar el Mundial del 1994 arriba amb 23 dies de retard a la concentració blaugrana, Stòitxkov, després d'aconseguir la Pilota d'Or, discuteix amb l'entrenador, i Koeman anuncia que vol tornar a Holanda. Tots tres acabarien deixant el club a final de temporada, igual que Eusebio i Txiki Beguiristain. El "dream team" es dissol. Johan Cruyff intenta refer un equip campió i incorpora un nou bloc d'estrangers amb Prosinecki, Meho Kodro, Popescu i Figo. Dóna oportunitats a nous jugadors del planter, com Celades, Roger i De la Peña, juntament amb el seu fill Jordi, que ja havia destacat en el tram final de la temporada anterior. Els resultats no arriben i, per primera vegada des del 1988, l'equip no guanya cap títol oficial. El Barça acaba tercer a la Lliga, perd la final de la Copa del Rei davant l'Atlètic de Madrid i es queda a un pas de la final de la Copa de la UEFA en caure davant el Bayern de Munic. Els diversos enfrontaments entre Cruyff i la directiva esclaten el 18 de maig del 1996. El president Josep Lluís Núñez anuncia la fulminant destitució del tècnic a manca de dues jornades per al final de la Lliga. Les protestes a favor del neerlandès i en contra de la directiva són evidents en l'últim partit de Lliga al Camp Nou. El final de l'era Núñez i el Centenari (1995-2000) El traumàtic comiat de Johan Cruyff va crear una gran crisi social en el club, Núñez va confeccionar la nova etapa 1996/97 amb Bobby Robson com a nou entrenador i amb la incorporació de nous jugadors provinents del mercat europeu que s'havia obert a causa de la nova Llei Bosman. Aquests jugadors foren Luis Enrique, Pizzi, Vítor Baia, Couto, Giovanni, Blanc i, per sobre de tots, el del brasiler Ronaldo, que provinent del PSV Eindhoven, va costar 2.500 milions de pessetes. Aquest jugador aconseguí el pichichi de la Lliga amb 34 gols i fou determinant en la victòria dels tres títols aconseguits: Supercopa d'Espanya, Recopa d'Europa, i la Copa del Rei. Tot i els tres títols assolits, la crisi social continua i Núñez es veu obligat a canviar d'entrenador, contractant així Louis Van Gaal i deixant el que fou el traductor de Robson, Jose Mourinho, com a segon entrenador. Van Gaal es trobà en la seva primera temporada sense el jugador més decisiu de l'anterior: Ronaldo fitxà durant l'estiu per l'Inter de Milà per 4.000 milions de pessetes. Però en contrapartida s'incorporà una altra estrella brasilera, Rivaldo, i també uns altres jugadors destacats com ara Ruud Hesp i Reiziger, i el brasiler "Sony" Anderson. Tot i que la temporada no va començar gens bé a causa d'una derrota dolorosa a la Supercopa d'Espanya contra el Reial Madrid, el club acaba conquistant la Lliga amb una certa comoditat, la Copa del Rei i la Supercopa d'Europa. A causa dels èxits de les darreres dues temporades el Barça arriba a encapçalar la llista dels millors clubs del món elaborada per la IFFHS. Rèplica de Hans Gamper al Museu del BarçaLa següent temporada 1998/99 (la del Centenari) comença amb eleccions presidencials el juliol, que són guanyades per cinquena vegada consecutiva per Núñez. La temporada no comença bé, l'equip torna a perdre la Supercopa d'Espanya, aquest cop contra el Reial Mallorca, és eliminat de la Lliga de Campions a la lligueta de vuitens i eliminat de la Copa del Rei a quarts de final. En un intent de redirigir el rumb, a principi de l'any 1999 s'incorporen a l'equip els germans Frank de Boer i Ronald de Boer. El mes de novembre van començar els actes de celebració del Centenari del Club. Entre els molts actes celebrats, cal destacar el partit del Centenari (abril 1999) que enfronta el Barça contra la selecció del Brasil. El partit acaba amb empat a 2 gols. El mes anterior s'havia celebrat un emotiu partit-homenatge a Johan Cruyff al Camp Nou. L'ocasió serveix per a homenatjar alhora al "dream team" de principi dels noranta. Finalment el Barça assoleix el títol de lliga a tres jornades del final del campionat. Cal dir que en la temporada del Centenari, les quatre seccions més importants del club van aconseguir com a mínim el títol de la Lliga. La temporada 1999/00 suposà el final de l'era Núñez i comportà alhora la dimissió de l'entrenador Van Gaal. A final de temporada la situació arriba a insostenible per diversos motius: El joc del Barça desagrada l'afició, i aquesta i la premsa mostren la seva crispació contra Van Gaal, es constitueix la plataforma Elefant Blau (presidida per Joan Laporta) i a final de temporada l'equip no assoleix cap títol a excepció de la Copa Catalunya. Així doncs, Núñez convoca eleccions per al 27 de juliol del 2000 i posa fi als seus 22 anys de mandat. Finalment cal destacar que la dècada dels 90 a suposar una de les més exitoses del club en tots els sentits, tant pel que fa a títols com als àmbits social i de seccions. Les seccions més importants del club van assolir grans triomfs: L'equip de bàsquet es va consolidar a l'elit del bàsquet nacional i europeu, tot i que no va conquistar la Copa d'Europa, va arribar a la final fins quatre ocasions durant aquesta dècada. L'equip d'handbol es va convertir en el millor equip d'handbol del món i molt probablement de la història: va guanyar tots els títols possibles, entre els quals destaquen sis Copes d'Europa (cinc consecutives) i set lligues. L'equip d'hoquei sobre patins va assolir durant aquest període, entre altres títols, dues Copes d'Europa i quatre OK Lligues. De Gaspart a Laporta, una transició sense títols (2001-2003) Les eleccions a president, després de la marxa de Núñez, donen la victòria a l'hoteler i anterior vicepresident Joan Gaspart Solves. Amb ell al capdavant, el club iniciarà una etapa amb resultats esportius negatius. La curta era Gaspart s'inicia, a més a més, amb l'inesperat fitxatge pel Real Madrid del davanter portuguès Luis Figo, un jugador molt estimat per l'afició blaugrana que considera el seu pas al club blanc com una imperdonable traïció. Aquest episodi coincideix amb l'inici d'un període esplendorós per al club madrileny, amb Florentino Pérez de president. Aquest fet fa encara més palesa la crisi del Barça, que completarà un cicle de cinc anys sense assolir cap títol oficial de futbol. Gaspart, apressat pel cas Figo, malbarata els diners percebuts per la clàusula de rescissió del portuguès amb fitxatges de dubtosa eficàcia com (Emanuelle Petit i Marc Overmars de l'Arsenal londinenc), Alfonso Pérez del Real Betis i Gerard Lòpez que torna del València CF) i posteriorment dels argentins Javier Saviola i Juan Roman Riquelme, pels quals es desemborsen grans quantitats. Ni Llorenç Serra Ferrer primer, ni Carles Rexach després, aconseguiran des de la banqueta que l'equip rutlli a satisfacció de l'afició, que cada cop es mostra més crítica amb la marxa del club. Finalment, la decisió del president de repescar com a entrenador Louis Van Gaal, un home rígid, poc estimat per l'afició i amb enfrontaments habituals amb la premsa, accelerarà el final de Gaspart, que dimitirà a principi del 2003 després de suportar diverses mocadorades i el rebuig creixent d'una afició frustrada i oposada a la gestió del president. Gaspart va ser substituït per Enric Reyna i uns mesos després per una Comissió Gestora encapçalada per Joan Trayter que va preparar el camí per convocar eleccions a la presidència del club. Durant el seu mandat, Gaspart inicià les obres de la ciutat esportiva de Sant Joan Despí i amplià i millorà el Museu del FC Barcelona, el qual batejà amb el nom de President Núñez. La secció de bàsquet assoleix grans èxits (entre ells la Copa d'Europa) sota la direcció del tècnic serbi Svetislav Pesic. La segona lliga de campions, dues lligues i un nou president. (2003- 2006 ) La victòria de Joan Laporta a les eleccions celebrades el juny del 2003 va suposar un canvi radical en la gestió del club, que va abordar una represa que va permetre que en dos anys el Barça tornés a figurar entre els clubs més admirats del món. Laporta significava essencialment un trencament radical amb el passat. La nova directiva va aprofundir en la catalanització del club, va endreçar les finances i va procedir a contractar una plantilla nova de jugadors joves i motivats pel triomf que portaren novament l'equip a guanyar títols. Amb Txiqui Begiristain de director tècnic i Frank Rijkaard d'entrenador, es va poder armar un equip de figures encapçalades pel brasiler Ronaldinho, que aviat va meravellar sobre el camp. La temporada 2004/05 el FCB va aconseguir el campionat de Lliga i només la mala sort davant el Chelsea el va deixar fora de la Champions League. S'havien consolidat, però, els fonaments del que seria un gran equip. La següent temporada 2005/06 constitueix una de les més glorioses de la història del club, que aconsegueix el doblet: Lliga i Copa d'Europa. A la Lliga el Barça no té rival. L'equip guanya al Real Madrid i és ovacionat al mateix Santiago Bernabéu (0-3) i l'equip repeteix títol encadenant una sèrie de catorze victòries consecutives, mentre el camerunès Eto'o assoleix el pichichi amb 26 gols. D'aquesta manera, l'equip és reconegut internacionalment per la premsa. A la Champions League el Barça eliminarà successivament el Chelsea, el Benfica i el Milan i s'imposarà el 17 de maig, a la final de París, a l'Arsenal londinenc per 2 gols a 1. Tots dos gols foren assistits per Larsson i els anotaren Eto'o i Belletti. L'1 de juny del 2006 el president Laporta inaugurà oficialment la nova Ciutat Esportiva Joan Gamper a Sant Joan Despí.
