Bij forensische diagnostiek moet men ook aangeven hoe groot de kans op herhaling is. Daarmee belanden we in een van de hardnekkigste misverstanden op dit gebied. Men kent de cijfers niet en zegt maar wat. "Men denkt niet na, men doet zo maar wat" - stopwoord van de oude rector van mijn gymnasium destijds. Zo zei een deskundige onder ede dat de kans op herhaling bij iemand 100% was. Dit is principieel onmogelijk en toch wordt het onder ede gezegd.
Overal en steeds weer hoor je zeggen, o.a. in de rechtszalen, dat de kans op recidive bij zedendelinquenten, in het bijzonder pedoseksuelen, zeer groot is, veel groter dan de algemene kans op recidive. Het tegendeel is waar: de kans is beduidend kleiner.
Een aantal jaren geleden was het algemene recidivecijfer 36,4%. Beweerd werd dat pedoseksuelen een drie keer zo groot risico vormen. Het tegendeel is waar: het is drie keer zo klein: 13,4%. Bij behandeling nog lager: tussen de 3% en de 10%.
Intussen zijn de algemene recidivecijfers fors gestegen tot een 68% - en recenter nog weer hoger. Die van zedendelinquenten echter zijn lager geworden: je ziet cijfers van een 3 tot 10% voor behandelde mensen. En de tbs-ers op verlof: 1 promille.
Dus: niet drie maal zo hoog, maar drie maal zo laag; en het algemene cijfer gaat omhoog, dat van zedendelinquenten gaat omlaag. Beziet u de links die gegeven zijn bij de literatuuropgave.